Op zaterdag 22 augustus, bij valavond, rushen de Franse troepen door Fosses-la-Ville, op de hielen gezeten door de vijand.  De vele gewonden worden na de gevechten op verschillende plaatsen verzorgd : bij de Soeurs de Sainte-Marie, in de zaal Saint-Martin, in het kasteel Destrée (le 'châpitre'), daarna ook in de scholen, in de pastorie en bij de vicaris.

Er was gedurende 3 dagen geen enkele dokter die de 300 gewonden kon verzorgen !!  Maar onder leiding van de deken Crépin werden 5 hospitaalsites opgezet door een team van het Rode Kruis (waaronder 14 brancardiers en nachtwakers), 24 vrouwen (verpleegsters, kuisvrouwen, wasvrouwen en keukenhulpjes) en 25 religieuzen van Sainte-Marie en Saint-Martin.

Het is slechts op 25 of 26 augustus dat de Duitsers eerst 3 dan nog eens 4 Belgische krijgsgevangen dokters, een apotheker, administratieve officier en een Duitse dokter stuurden.

De secretaris van het Rode Kruis opende een register waarin ze alle namen, voornamen, regiment en compagnie en het adres van de ouders van 216 soldaten noteerde.  Maar onmogelijk alles bij te houden, zoveel gewonden waren er.  Er stierven uiteindelijk 29 soldaten waarvan 2 officieren die allemaal op het oude kerkhof werden begraven.

30 gewonde Duitsers werden er ook verpleegd, net als 70 andere gewonden in de school van Vitrival.